Geschiedenins
Even omkijken in het verleden
De kerk dateert uit het jaar 1863, maar de geschiedenis van de
katholieke gemeenschap in Zijpe begon al veel eerder, meteen na de bedijking
van Zijpe in 1597. De katholieken, evenals de Dopersen, werden als gelovigen
slechts gedoogd. Wat mocht en niet mocht van de overheid, hing vaak af van de
plaatselijke autoriteiten. Vanaf 1640 werd er in het buitenhuis van de familie
Coetenburg gekerkt, gelegen aan de Ruigeweg, even ten zuiden van de kruising
St.Maartensweg/ Ruigeweg. Park Kloosterhof (tussen de nummers 63 en 65)
herinnert nu nog aan de plaats van kerk, pastorie en kerkhofje van destijds. Al
gauw was er vanwege de grote afstand behoefte aan een kerkgelegenheid voor het
noordelijke deel van Zijpe. Rond 1670 vond men een onderkomen in een boerderij
aan de Korte Belkmerweg, aan de westzijde, nu tussen nr.1 en de kruising met de
Anna Paulownaweg. Van 1711 tot 1785 kwam zelfs de kleine groep overgebleven
r.-k. parochianen uit Huisduinen en Den Helder naar dit kerkje, toen hun eigen
pastoor en de kerk overgegaan waren naar de Oud-katholieke kerk.
Spottend werden zij "Zijp(e)lopers" genoemd. Bouwvalligheid en de vaak
moeilijke verhouding tussen Zuid en Noord maakten in 1830 een einde aan het
gebruik van de boerderij als kerk. (De boerderij zelf brandde in 1876 tot de
grond toe af.)
In 't Zand heeft nog een houten kapel gestaan vanaf 1853 tot 1863, bedoeld voor
het geloofsonderricht, mogelijk ook voor de eredienst. Na veel overleg werd in
1863 begonnen met de bouw van de huidige kerk. Als locatie werd gekozen een
gedeelte van het buitengoed Jagerslust aan de Keinsmerweg. De parochie werd
opgesplitst in tweeën. Het noordelijke gedeelte van Zijpe kreeg zijn kerk in 't
Zand en het zuidelijke gedeelte kon vanaf 1866 beschikken over een nieuwe kerk
aan de Grote Sloot in Burgerbrug,
nadat het kerkje en de pastorie aan de Ruigeweg op 13 juni 1864 's middags
tussen drie en half vier door blikseminslag in vlammen waren opgegaan.
De kerk van buiten.
De kerk werd ontworpen door de toenmaals bekende Leidse architect
Th.Molkenboer(1796-1863).
Het werk werd uitgevoerd door P.Brugman, een aannemer uit Nieuwe Niedorp.
L.C.Spoorman was de bouwpastoor.
Het gebouw is opgetrokken op een rechthoekig grondplan. De uitbouw vooraan,
rechts opzij (doopkapel) en links achterin (portaal) dateert uit 1958.
Rond 1920 dreigde de kerk in te storten! Daarom heeft men in 1923 tegen de
rechtergevel nieuwe, kolossale steunberen aangebracht. Aan de linkergevel zijn
nog de oorspronkelijk steunberen te zien. De kerk is voorzien van een met
pannen gedekt zadeldak dat aan de achtergevel uitloopt op een wolfseind.
De toren voorin is ingebouwd en draagt een achtzijdige spits, met leien gedekt.
Een (wereld)bol en een kruis completeren de toren.
In de toren hangen twee klokken: een Mariaklok uit 1950 en een klok zonder
naam, in 1961 opgehangen door M.J.Koek uit Midwolda. Via vier galmgaten laten
ze zich horen, terwijl de vier wijzerplaten daarboven iedereen bij de tijd
houden.Voorgevel en toren zijn in de avonduren fraai verlicht.
Een blik op de eerste steen leert, dat deze rechts vooraan op 2 juni 1863 is
ingemetseld door P.A.de Wit en links op dezelfde dag door R.A.D. H.F.van Lith,
deken van Schagen. In voorjaar en zomer zijn ze verborgen achter de struiken.
Gelijk met de kerk werd er aan de linkerzijde een pastorie gebouwd.Wegens
bouwvalligheid is deze in 1985 afgebroken en vervangen door een parochiezaal,
meteen naast de kerk, met daarnaast een burgerhuis, al of niet door pastores te
bewonen. Bij de bouw in 1863 werd er achter de kerk een begraafplaats aangelegd.
Voor velen een waardige en mooie plaats van gedenken. De toegang is aan de
rechterzijde van de kerk.
De kerk van binnen.
Het interieur algemeen.
Door de in 1958 vernieuwde grote middendeur gaan we de kerk binnen.
Iedereen wordt dan meteen getroffen door het hoge, tot het plafond reikende
front boven het altaar met kolommen, beelden en engelenkopjes. Toch is het goed
om eerst nog even te kijken naar de binnenstructuur van het gebouw. Twee rijen
van vier Dorische zuilen verdelen het interieur in een middenbeuk en twee
zijbeuken. De zuilen dragen een kroonlijst, waarop het tongewelf rust,
verstevigd door ijzeren trekstangen. Op de altaarruimte brengt een deur links
en rechts ons naar de sacristie en de bijsacristie, bestemd voor het bewaren
van kerkelijke gewaden en allerlei materialen. Beide nevenruimten zijn
rechthoekig en hebben ook nog een zolderruimte. Over de volle breedte van de
kerk is achterin een zangzolder aangebracht, in het middenschip gedragen door
twee pilaren. Geheel vooraan dus een rijkgesneden houten bovenbouw, gedragen
door zuilen en het altaar, symmetrisch opgebouwd en voorzien van vergulde
accenten. De altaartafel is niet oorspronkelijk. De bovenbouw is dat wel,
evenals de preekstoel, de communie-banken, links en rechts voorin en het
Ypma-orgel achterin. De banken en de kerkvloer zijn van 1958. Het tweede,
kleine altaar voorin dateert uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. De herkomst
van het wandpaneel op dit altaar is onbekend.
Interieurstukken.
Het altaarfront.
Het kalkstenen altaar dateert van 1958 en draagt een tabernakel met daarop een
afbeelding van Christus als het Lam Gods.
Op de middenzuil is het bijbelverhaal uitgebeeld van de wonderbare
broodvermenigvuldiging. Boven het tabernakel bevindt zich een baldakijn,
afgezet met fijne gordijnen. Dit is de plaats voor de monstrans met daarin een
grote gewijde hostie ter aanbidding van Christus. Dit werd vroeger regelmatig
gebruikt tijdens het zogeheten Lof. Als de monstrans er niet staat, is deze
ruimte voorzien van een kruisbeeld. Ook boven het baldakijn staat een groot
kruis. Het centrale deel van de bovenbouw vinden we geheel bovenaan. In een
soort nis zien we twee vrouwen in verwachting afgebeeld. Het gaat om het bezoek
(de visitatie) van Maria aan haar nicht Elisabeth, later respectievelijk de
moeder van Jezus en Johannes de Doper. Het verhaal hierover vinden we in het
evangelie van Lucas 1, 46-56. Deze afbeelding verwijst naar de naam van de kerk
Onze Lieve Vrouw Visitatie. De feestdag hiervan wordt jaarlijks gevierd op 31
mei. Deze afbeelding wordt intensief omringd met drie andere vrouwenfiguren die
het Geloof,
de Hoop en de Liefde uitdrukken. Links een vrouw met een anker (Hoop), rechts
een vrouw met een vlammend hart (Liefde)
en helemaal bovenaan omringen twee biddende engelen een vrouw met een kelk, een
kruis en een staf (Geloof).
Al met al dus vijf vrouwen in de top van de kerk.
Prominent aanwezig zijn ook de apostelen Petrus en Paulus. Links en rechts
beneden staan ze fors afgebeeld. Petrus draagt de sleutels, de macht van het
binden en ontbinden, hem volgens het evangelie door Christus gegeven
(Mt.16,19). Naast hem staat er een kruis, maar omgekeerd! Dit verwijst naar de
legende, dat Petrus uit nederigheid aan zijn beulen vroeg om hem niet te
kruisigen zoals Jezus, maar met het kruis ondersteboven. Als verkondiger van
het evangelie en schrijver van brieven aan de christenen heeft Paulus een stuk
perkament in zijn hand. Het zwaard verwijst naar de marteldood die hij, evenals
Petrus, in Rome onderging.
Latijnse teksten midden op het front
Altare privilegiatum quotidianum perpetuam(= geprivilegieerd altaar -
dagelijks - voor altijd). Destijds een bepaald voorrecht om aan dit altaar op
deze wijze de doden te gedenken.
De preekstoel.
Tegenwoordig wordt er voorgelezen en gepreekt vanaf een lessenaar met
microfoon, maar meer dan honderd jaar lang is er vanaf deze eikenhouten
preekstoel met klankbord gesproken. Aan de buiten-wand van de kuip staan de
vier evangelisten afgebeeld, ieder met zijn eigen symbool: Matteüs met een
engel, Marcus met een leeuw, Johannes met een adelaar en Lucas met een
stier. Op de houten wand rechts tegen de muur staat tussen de kuip en het klankbord
een afbeelding van Christus met twee open handen. Midden onder het klankbord is
een duif afgebeeld, teken van de H.Geest als inspirator voor de predikant. De
hoge zeshoekige voet is verfraaid met bloem- en vruchtenreliëfs.
De communiebank.
In twee delen staat deze tegenwoordig voor de zijaltaren met het houten
Mariabeeld links en het Jozefbeeld rechts. Oorspronkelijk stond de communiebank
als één geheel in het midden. Ze zijn van eikenhout en versierd met
druiventrossen en korenaren.
Doopvont.
Bij de stichting van de kerk was deze links achterin gesitueerd. In 1958 is er
een nieuwe doopkapel gebouwd rechts achterin
en in het jaar 1993 is de doopvont naar voren gebracht, rechts voorin. De
doopvont is van grijs geaderd witmarmer en wordt afgesloten met een
geel-koperen deksel. De fraaie stoel uit de 19de eeuw heeft verder niets met de
doopvont te maken en ook niet met Sinterklaas!
Kruiswegstaties.
In vrijwel alle katholieke kerken hangen veertien afbeeldingen van het
lijden en de dood van Christus. Soms is er een vijftiende afbeelding met
de Verrijzenis van Christus. In 1958 werden in onze kerk de oude staties
vervangen door nieuwe.
Ze zijn vervaardigd door het atelier J.Dekkers in Heiloo. Het zijn aquarellen,
met waterverf op panelen geschilderd.
Apostelkruisjes en apostellichten.
Op de muren ziet u doorlopend totaal twaalf kruisjes geschilderd. Naast ieder
kruisje hangt een standaard met kaars.
Dat is niet zomaar een beetje versiering. Ze markeren de twaalf plaatsen waar
de kerk in 1863 gewijd is en daarmee van gebouw tot kerkgebouw
is bestemd. We noemen ze apostelkruisjes en apostellichten. Ze verwijzen
naar de twaalf apostelen, de kerngroep van de eerste leerlingen van Christus en
als zodanig weer een symbool van de twaalf stammen van Israël.
Mariakapel.
Rechts achterin bevindt zich tegenwoordig de Mariakapel, waar men ook een
lichtje kan branden.
De beeltenis van Maria van Altijd-durende Bijstand is gemaakt van
opaline(melkglas).
Rechts in de kapel hangen de herinneringskruisjes van parochianen die in de
loop van het laatste jaar zijn overleden.
Aan het toegangshek is nog te zien, dat deze ruimte vroeger als doopkapel werd
gebruikt.
Jonas in de walvis, midden op het hek en de duif boven, zijn doopsymbolen.
Ypma-orgel.
Het hek rechts achterin met de muzieksleutel wijst ons de trap naar de
zangzolder, ook wel koorzolder of zangerstribune genoemd. In het midden staat
het orgel. Dit is hier in 1863, bij de bouw van de kerk dus, geplaatst door de
Alkmaarse orgelmaker Lodewijk Ypma. Het orgel heeft twee klavieren en 19
registers. Boven het orgel staan drie halfronde torens met in het midden een
vrouwenfiguur en links en rechts musicerende engelen.
Vaandels.
De parochie beschikt over een aantal vaandels, die vroeger werden gebruikt bij
processies in de kerk.
Twee ervan zijn opgehangen in de kerk. Links achter ziet u op het vaandel
afgebeeld, dat Franciscus van Assisië in een kerkruimte een boek overhandigt
aan een jongeman met links een knielende vrouw. Het was het vaandel voor de
Derde Orde van St.Franciscus, een groep parochianen die zijn leefregels wilden
navolgen.
Op het vaandel rechts vooraan, bij de doopvont, is de Ontmoeting van Maria met
Elisabeth (Maria Visitatie) geborduurd.
Opbaargelegenheid.
Helemaal links achterin, bij de deur naar de parochiezaal,
is sinds 2000 een eenvoudige gelegenheid ingericht om overledenen op te baren.
Glas-in-lood ramen.
De beide zijgevels zijn voorzien van gietijzeren rondboogvensters
met daarin glas-in-lood ramen. Het glas-in-loodwerk is in 1958 vernieuwd.
Tekst van Jan van Diepen, emeritus pastor.